Silo Ernst Lion was een zoon van Joseph Silo Lion en Julie Lion-Löwenberg. Het echtpaar had vier kinderen: een zoon was jong overleden, twee dochters hebben de oorlog overleefd. Silo Ernst verhuisde 1 oktober 1937 van Oss, waar hij korte tijd heeft gewoond, naar Nijmegen. In Nijmegen woonde hij op hetzelfde adres als zijn ouders.

Silo was een van de 196 mensen die tijdens de grote razzia in Nijmegen op 17 november werd opgepakt en de volgende dag naar Westerbork overgebracht. Al een week later op 24 november 1942 volgt zijn deportatie naar Auschwitz. In Cosel, zo´n tachtig kilometer voor KL Auschwitz, wordt Silo uit de trein gejaagd en als dwangarbeider naar een van de werkkampen in die omgeving gestuurd. In een van deze kampen, Bobrek-Karf, bezwijkt hij op 13 mei 1943. Het plaatsje Bobrek-Karf ligt in de buurt van de plaats Beuthen (later Bytom genoemd) waar enkele tientallen Joodse mannen zijn begraven, waaronder Silo. De overledenen kregen geen gepersonaliseerd graf, wel is geregistreerd dat Silo en anderen daar zijn begraven.

Zijn ouders zijn 23 februari 1943 opgepakt, 10 maart 1943 vanuit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor en daar direct na aankomst vermoord. Het huis Pontanussstraat 33 werd ontruimd op 24 en 25 maart 1943.  

Bronnen: www.dutchjewry.org genealogie; Joods monument; PK; De advertentie (25 november 1921) en de lijst met namen van overledenen uit kamp Bobrek (10 december 1948) komen uit het Nieuw Israelitisch weekblad