Na het overlijden van zijn eerste vrouw, Cornelia Smit-Kroes trouwde de weduwnaar Albert Ph.W. Smit  in augustus 1902 in Nijmegen met Maria Pauline van Ingen. Zij kregen acht kinderen. Hij had een zoon uit zijn eerste huwelijk. Als grootouders Smit-Van Ingen kwamen zij om bij de "wrede bominslag"( De Gelderlander annonce 7 okt.44) samen met het gezin van hun zoon Marinus Smit en G. Smit-van Bodegraven en hun kleinkinderen Albert en Renie.

Op 6 oktober 1944 wordt ook de dood geconstateerd van Hendrika Susanna Maria Smit, 35 jaar oud, in Nijmegen geboren, dochter van het echtpaar Smit-van Ingen. De overlijdensakte wordt opgemaakt in Nijmegen. Aannemelijk leek dat ook zij slachtoffer was van de ramp in de Kapokfabriek. Echter Hendrika S. M. Smit (*Nijmegen 23-3-1909) blijkt in 1926 in Nijmegen van onbekende vader een levenloze zoon te baren, en in juni 1932 in Nijmegen van onbekende vader een dochter Maria Paulina Smit, door Hendrika erkend in oktober 1932. Daarop vertrekt zij uit Nijmegen om in december 1932 als dienstbode bij de weduwnaar C. Noordegraaf in Capelle a/d IJssel aan de slag te gaan. Met deze 13 jaar oudere weduwnaar trouwt zij in maart of april 1933. Waarschijnlijk is zij in oktober 1944 helemaal niet in Nijmegen. In elk geval leeft zij nog in 1974 als haar man in Capelle a/d IJssel sterft en zij in het Vrije Volk op 8 februari '74 de rouwannonce plaatst voor het overlijden en de crematie van haar echtgenoot Cornelis Noordegraaf.

Volgens de overlijdensverklaring is het overlijden van Albert op 5 oktober vastgesteld. Hij was bedolven in de schuilkelder.

Bron: OSAN 19-30880; e-mail Bart Janssen 27 nov.2010; e-mail Rob Essers 21 aug.2013 met alle personalia van Hendrika en haar ouders.