1940
-
-
-
-
1941
-
-
-
-
1942
-
-
-
-
1943
-
-
-
-
1944
-
-
-
-
1945
-
-
-
-
> 1945
-
-
-
-

Jodenvervolging

10 januari - 3 oktober 1942

Gedenkplaat Kitty de Wijzeplaats

Abraham Marcus Wolff

 

Abraham Marcus Wolff was het enige kind van  Markus Abraham Wolff  (1889-1943) en Everdina Wolff-Voltiijn (1882-1943). Zij woonden in In de Betouwstraat 36 in Nijmegen en hadden daar een winkel in tweedehands meubelen. Abraham trouwde op 18 januari 1939 met Celine Kaas die afkomstig was uit Amsterdan. Zij trokken in bij zijn ouders. Na de geboorte van hun twee kinderen Everdina Henriëtte (*1939)  en Marcus Louis (*1940) verhuisde het gezin in maart 1941 naar de Evertsenstraat 4.

Celine is samen met haar kinderen tijdens de razzia van 2 oktober 1942 opgepakt. Abraham zat toen al in een Joods werkkamp en is van daaruit begin oktober naar Westerbork overgebracht, waar hij herenigd werd met zijn gezin. Beide kinderen hebben in Westerbork in het ziekenhuis gelegen, mogelijk is dit ziekenhuisverblijf de reden van de langere periode in het kamp. Op 10 maart 1943 werd het gezin vanuit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor, waar zij allen op 13 maart 1943 werden vermoord. Op 08-04-1943 werd zijn huis ontruimd, na dagenlange plundering door de jodenjagers van de Politieke Dienst van de Nijmeegse politie.

Op het Joods Monument schreef op 9 november 2018 mevrouw Lidi Kleijn het volgende over het echtpaar Wolff-Kaas en hun kinderen:

"Mijn moeder Willy Janssen woonde met haar familie op nr. 1 Evertsestraat Nijmegen, tegenover de familie Wolff. Ze was bevriend met Celine en ze heeft haar hele leven verdriet gehad over haar en haar 2 kleintjes. Toen ze hoorde dat ze naar Polen moesten, heeft ze nog in allerijl warme pakjes voor de kindjes gebreid, en de hele oorlog gewacht op hun terugkeer. En ons telkens weer dat afschuwelijke verhaal verteld. Toen ik de familie Wolff opzocht hier, hoopte ik dat er foto's van ze waren, maar nee, helemaal niks. Dubbel droevig! Maar ik blijf aan ze denken door de verhalen van mijn moeder."

Bronnen: OGS, ged.boek 32; Joods Monument; PK; Ad van Liempt, Jodenjacht..., p.40; Westerborkportretten.nl; www.nijmegeninoorlog.nl.

 

Persoongegevens

Overlijdensgegevens

Naam:
A.M. Wolff
Voornamen:
Abraham Marcus
Roepnaam:
Geslacht:
Man
Nationaliteit:
Nederlandse
Geloof:
Nederlands-Israelitisch
Beroep:
koopman in antiquiteiten
Burgerlijke staat:
gehuwd
Adres:
Evertsenstraat 4, Nijmegen; eerder: In de Betouwstraat 36, Nijmegen
Woonplaats:
Nijmegen
 
Geboortedatum:
08-01-1913
Geboortedatum toevoeging:
Geboorteplaats:
Nijmegen
Datum:
13-03-1943
Datum toevoeging:
Overlijdensakte: Nijmegen, 1949, nr. 1137
Leeftijd:
30 jaar

Plaats:
Sobibor (P)
Locatie:
Vernietigingskamp Sobibor
Begraafplaats:
Sobibor
Omstandigheid:
omgekomen
 
Categorie:
Burgers: Joden
Dossiernummer:

Joodse werkkampen

De Joodse werkkampen werden ingesteld op basis van een op 10 oktober 1941 genomen besluit van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Van december 1941 tot en met augustus 1942 werden 42 onder de Rijksdienst voor de Werkverruiming ressorterende kampen ontruimd. Vanaf 10 januari 1942 vormden zij de "wachtkamer" van kamp Westerbork.

Mede door de maatregelen van de Duitse bezetter waren er in Nederland al in het begin van de Tweede Wereldoorlog veel Joodse werklozen. Reeds vroeg in de oorlog overwogen De Duitse autoriteiten overwogen deze werklozen over te brengen naar werkkampen. In totaal zijn er meer dan veertig van deze kampen ingericht. Nadat de bezetter alle Joden hun baan had ontnomen waren zij van dat bewind qua inkomen afhankelijk geworden. De Joodse Raad voor Amsterdam ging ermee akkoord werkloze Joden naar het noorden en oosten van Nederland te sturen.

In totaal zijn er ruim 5.200 zo werkloos gemaakte Joden overgebracht naar de werkkampen. De eerste 2000 werden op 9 januari gekeurd en kwamen op 10 januari 1942 in een werkkamp aan. Het werk dat zij moesten verrichten was onder andere spitten op de heide, aardappels rooien en wegen of paden aanleggen. Deze joodse werklozen verdienden twintig procent minder dan de andere werklozen. Omdat de grond bevroren was, kwam er in de eerste maanden weinig van werken terecht. Bij de tewerkstelling van de Joden in de kampen heeft de arbeidsdienst bemiddeld. Het doel van de bezetter was mede het isoleren van de joodse mannen van hun gezinnen, om zodoende deze groep gemakkelijker in de greep te houden.

Uiteindelijk bleken de kampen doorgangskampen voor deportatie van deze Joden. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, tijdens de laatste dag van Soekot of het Loofhuttenfeest, werden de Joden uit de meeste van deze kampen gehaald. Ze werden met het voorwendsel van gezinshereniging via kamp Westerbork naar vernietigingskampen vervoerd. Dit lot ondergingen 30 Nijmegenaren waarvan een aantal in Westerbork vrouw en kinderen aantroffen die 2 oktober tijdens de razzia die toen plaatsvond waren opgepakt.

Meer informatie: Joodse werkkampen; Oorlog in Nijmegen

De Joodse werkkampen werden ingesteld op basis van een op 10 oktober 1941 genomen besluit van rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. Van december 1941 tot en met augustus 1942 werden 42 onder de Rijksdienst voor de Werkverruiming ressorterende kampen ontruimd. Vanaf 10 januari 1942 vormden zij de "wachtkamer" van kamp Westerbork.

Mede door de maatregelen van de Duitse bezetter waren er in Nederland al in het begin van de Tweede Wereldoorlog veel Joodse werklozen. Reeds vroeg in de oorlog overwogen De Duitse autoriteiten overwogen deze werklozen over te brengen naar werkkampen. In totaal zijn er meer dan veertig van deze kampen ingericht. Nadat de bezetter alle Joden hun baan had ontnomen waren zij van dat bewind qua inkomen afhankelijk geworden. De Joodse Raad voor Amsterdam ging ermee akkoord werkloze Joden naar het noorden en oosten van Nederland te sturen.

In totaal zijn er ruim 5.200 zo werkloos gemaakte Joden overgebracht naar de werkkampen. De eerste 2000 werden op 9 januari gekeurd en kwamen op 10 januari 1942 in een werkkamp aan. Het werk dat zij moesten verrichten was onder andere spitten op de heide, aardappels rooien en wegen of paden aanleggen. Deze joodse werklozen verdienden twintig procent minder dan de andere werklozen. Omdat de grond bevroren was, kwam er in de eerste maanden weinig van werken terecht. Bij de tewerkstelling van de Joden in de kampen heeft de arbeidsdienst bemiddeld. Het doel van de bezetter was mede het isoleren van de joodse mannen van hun gezinnen, om zodoende deze groep gemakkelijker in de greep te houden.

Uiteindelijk bleken de kampen doorgangskampen voor deportatie van deze Joden. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, tijdens de laatste dag van Soekot of het Loofhuttenfeest, werden de Joden uit de meeste van deze kampen gehaald. Ze werden met het voorwendsel van gezinshereniging via kamp Westerbork naar vernietigingskampen vervoerd. Dit lot ondergingen 30 Nijmegenaren waarvan een aantal in Westerbork vrouw en kinderen aantroffen die 2 oktober tijdens de razzia die toen plaatsvond waren opgepakt.

Meer informatie: Joodse werkkampen; Oorlog in Nijmegen

Lees meer




Voor andere personen bij deze gebeurtenis kies:

Joodse werkkampen

Meer dan een naam dankzij u. Heeft u informatie over of foto’s van personen op deze site, stuur deze dan naar ons via contact.